Vanmiddag zat ik tegenover moeder aan een tafeltje bij de Hema. Het uitgestelde uitstapje naar de bank moest er toch een keer van komen. Moeder keek naar buiten, zag de zon en trok direct haar jas aan. Net als drie weken geleden was het weer een hele klus om moeder in de auto te krijgen. Dochter en ik besloten ter plekke dat dit de laatste keer zou zijn dat moeder al deze moeite moest doen om waar en waarvoor dan ook, in eigen persoon te moeten verschijnen.
Na het bezoek aan de bank wilde moeder wel even de benen strekken, en gelukkig was de Hema dicht genoeg bij en was die afstand precies lang genoeg om haar benen te strekken. Koffie met appeltaart en slagroom. Gezellig een halfuurtje gezeten, moeder zat op haar gemak, maar herkende niks van haar omgeving. Tot ze plotseling achter ons de echtgenote van een medebewoner herkende. Omdat wij net wilden vertrekken stapte moeder op de vrouw af en begroette haar hartelijk. Ik zie je vanavond weer Joke, zei de vrouw, want dan kom ik nog even mijn man bezoeken……fijn, zei moeder, tot later dan.
Terwijl we terug sukkelden naar de auto zei moeder ineens tegen mij, ” wie was dat nou, die vrouw die zojuist tegen mij sprak?….. en ik vertelde haar wie de vrouw was die moeder zo hartelijk had begroet. Daar kan ik mij niks van herinneren, ging moeder verder, ik heb haar nog niet eerder gezien….. Ik liet het verder rusten en hielp moeder met veel moeite weer in de auto. Thuis aangekomen, moeder was blij er weer te zijn, herkende ze Mary, een medebewoonster van moeders afdeling waarmee ze het goed vinden kan.
Terwijl ik moeder uit haar jas hielp begon ze te praten over Mary. Ze zou haar dadelijk even gaan opzoeken, zei moeder. Mary kon verhalen vertellen waar moeder geen touw aan kon vastknopen, maar Mary en zij waren graag in elkaars gezelschap. Plots hield moeder mij staande, keek mij aan en vroeg ‘ praat ik ook weleens over dingen die nergens op slaan, ik hoop het niet, zei moeder, want dan moet je het mij wel zeggen hoor “.
Nog geen twee minuten later wist moeder niet meer dat ze met ons naar de bank was geweest, wist moeder niet meer dat we even gezellig koffie gedronken hadden bij de Hema. Ook toen ik vroeg of ik haar gezellig even naast Mary zou willen zetten zei moeder, ” Mary.?…ik ken geen Mary….. De tranen sprongen in mijn ogen, ik had zo verschrikkelijk met moeder te doen, zoals ze daar stond, klein en o zo breekbaar en toch zo blij met deze uurtjes met ons. Telkens bij het afscheid wil moeder mee de lift in, ons uitlaten…..maar ze moet op haar afdeling blijven. Ik wijs naar links naar het raam en zeg haar dat ze ons daar kan uitzwaaien. Na de zoenen op haar wangen loopt moeder naar het raam, en zwaait met twee armen tot wij niet meer te zien zijn………dag moeder, tot morgen, dan kom ik weer…..